Professionele nabijheid verbindt
Omwonenden en stad bij elkaar brengen
Ik kreeg een telefoontje van de gemeente: “Marianne, we houden een omwonendenavond over een mooi vernieuwend duurzaam project. We willen input op een aantal denkrichtingen. En eigenlijk willen we dat omwonenden en ondernemers straks in afstemming hun aandeel oppakken onder regie van ons als gemeente. Wil jij de bijeenkomst begeleiden?”
Daar hoefde ik niet lang over na te denken, natuurlijk wilde ik dat!
Maar het was geen gemakkelijke opdracht: de opgave zelf was inhoudelijk complex, want er waren nogal wat ambitieuze doelstellingen en gevestigde belangen; er waren ook nogal wat nieuwe ideeën, en belanghebbenden hadden uiteenlopende zorgen en wensen. Die avond stond de bespreking van een aantal ruimtelijke denkrichtingen op de agenda: in opdracht van de bestuurder waren er schetsen gemaakt. Niet de ideale uitgangssituatie voor een beweging naar gezamenlijk eigenaarschap. Toch zien we zo’n casus vaak. Aansluiten bij de bruis in de samenleving is immers nieuw, projecten in de fysieke leefomgeving zijn nooit makkelijk, en starten dan met een gegeven situatie waar voldongen feiten ons op schijnbare achterstand zetten. Koersen op samen leren werkt dan het beste.
Ik ging aan de slag en maakte op basis van het intake gesprek een ontwerp programma. Opdrachtgever zorgde voor een bespreking. Dat mondde uit in co-creatie: samen pasten we het programma zo aan dat alle sprekers en begeleiders van de avond zich er senang bij voelden. Het was immers hun avond! En ze keken er naar uit: Hoe zouden de omwonenden en ondernemers hun schetsen ontvangen? Zouden ze zich erin herkennen? Wat zouden ze van proces en voortgang vinden? Hoe zou de opkomst zijn?
De avond werd een succes. Er was er gelegenheid om elkaars zorgen en wensen te horen, er kwam input van alle aanwezigen op elk van de drie denkrichtingen, het voorkeursscenario werd duidelijk. Het doel van de opdrachtgever was bereikt.
En… er gebeurde meer: het lukte de gemeente om haar bevoegd gezag-rol te bekrachtigen en een sfeer voor samenwerking neer te zetten. Er ontstond geen gedoe. Er waren kritische vragen. Er waren duidelijke betrokken antwoorden. Er werd ruimte ervaren om vanuit de eigen expertise initiatief te nemen tot het uitwerken van nog een denkrichting – in het stadsbelang.
Wat mijn bijdrage was? Ik heb een bedding van veiligheid, openheid en gelijkwaardigheid kunnen bieden. Ik heb zorgvuldig ruimte kunnen geven aan alle individuele belangen en de deelnemers bereid gevonden samen naar het belang van de stad te kijken. Hoe ik dat doe? Ik geef het goede voorbeeld: mijn ontwerp ademt gelijkwaardigheid, mijn flip over vellen, mijn houding, mijn woorden en mijn toon. Ik maak met iedereen een praatje en weet dan wat er leeft. Dat haal ik nog een keer op in een plenaire voorstelronde zodat de mensen dat ook van elkaar weten. Ik ben duidelijk over doel, posities en programma, en geef ruimte voor vragen en aanvulling. Ik bewaak de tijd en ieders inbreng, stimuleer en spreek aan. Wat er nodig is. Steeds op een prettige toon met aandacht voor ieder als deskundige en als mens. Ik geef ruimte voor uitwisseling van zorgen door ook mijn eigen kwetsbaarheid te tonen. Zoals ik ideeën stimuleer door mensen hun eigen creativiteit te laten ervaren.
Dat is voor mij professionele nabijheid.